Fred Nijhuis

Your favorite Dutch wine writer

NCS werkt graag samen met:

Verduno Pelaverga, een glimlach op je gezicht

Verduno Pelaverga, een glimlach op je gezicht

Je hebt wijnen die je laten nadenken over de zin van het leven, wijnen die je overweldigen door hun kracht, macht of prijs, wijnen die je als muziek in de oren klinken (variërend van een symfonie tot een polonaise) en je hebt wijnen die de tranen in je ogen geven, omdat ze zo goed of juist zo slecht zijn. Daarnaast zijn er wijnen die een glimlach op je gezicht toveren en Verduno Pelaverga doet bij mij precies dát.
Fred Nijhuis

Pelaverga versus Pelaverga
Allereerst moeten we soort misverstand uit de weg helpen, want Pelaverga is niet altijd Pelaverga. Net als dat de Bonarda niet altijd Bonarda is, Trebbiano niet altijd Trebbiano, Greco niet altijd Greco en Grechetto niet altijd Grechetto, heeft Pelaverga ook betrekking op twee verschillende vineuze begrippen. Enerzijds hebben we de Pelaverga Grosso en anderzijds de Verduno Pelaverga, de eerste een druif, de tweede een wijn, gebaseerd op de Pelaverga Piccolo.

Beiden Pelaverga’s danken hun naam waarschijnlijk aan “pellis virga”, Latijns voor een techniek waarbij het gedeeltelijke schillen van de twijgen van de wijnstok de rijping van de druiven zou stimuleren. Hoewel wordt aangenomen dat beide Pelaverga’s aan elkaar verwant zijn, betreft het niet dezelfde druif. Hun DNA komt niet volledig overeen en ze worden in het registeren van het VIVC dan ook duidelijk van elkaar onderscheiden, zoals de Cabernet sauvignon en Cabernet franc wel familie van elkaar zijn en een deel van hun naam met elkaar delen, maar andere druiven zijn.

Grosso
De Pelaverga Grosso is een druif die al sinds de 15e eeuw voorkomt rond Salluzzo, Pagno en de Bronda-vallei in het oosten van de Langhe bij Turijn, maar waarschijnlijk ook al werd vermeld in documenten van de broeders van San Colombano die teruggaan tot de achtste eeuw. De druif heeft grotere bessen en geurt naar zwarte bes en witte peper, maar is minder aromatisch dan zijn naamgenoot, mede dankzij het koelere klimaat in zijn bakermat. Van deze druif wordt de Cari gemaakt, een wijn die al in de 16e eeuw werd genoemd door Gian Battista Croce (U 1616), die niet alleen als goudsmit en juwelier actief was aan het hof van Emanuele Filiberto van Savoye en later Karel Emanuel I, maar ook bijdragen leverde op het gebied van wijnbouw. Beroemd is zijn “Della eccellenza e diversità dei vini che nella Montagna di Torino si fanno e del modo di farli” waarin ook de Cario/Cari wordt vermeld. De Pelaverga Grosso geeft veel fruit met een lichte tanninestructuur, een bescheiden zuurgraad en weinig suikers die vaak niet veel meer dan 10% alcohol in de wijn onschuldige, zomerse dorstlesser bij eenvoudige hapjes.

Piccolo
Er wordt vermeld dat de in Verduno geboren (en later zalig verklaarde) priester Sebastian Valfrè (1629-1710) de druif uit Saluzzo naar Verduno zou hebben gebracht. In de statuten van de gemeente uit de 15e eeuw, is echter al sprake van de “uve negre”, verweven met allerlei fruitbomen zoals gebruikelijk was in die tijd. G.B. Croce beschreef de wijn van (waarschijnlijk) deze druif in 1606 als een “paarse lichte wijn, niet erg krachtig, zoetig”. Toen het dorp Verduno in 1631 onderdeel van het hertogdom Savoye werd, nam de populariteit van de wijn toe; er bleek een toenemende behoefte aan de lichte, frisse opwekkende stijl van de Pelaverga.

In 1835 publiceert Paolo Francesco Staglieno (zowel oenoloog als politicus en zelfs generaal van het Koninklijke Sardijnse leger) het “Istruzione intorno al miglior metodo di fare e conservare i vini in Piemonte”, zijn visie op het maken en bewaren van wijn. Staglieno (1773-1850) was van 1836 tot 1841 in dienst van Camillo Benso di Cavour (1810-1861) als oenoloog en op diens landgoed in Grinzane experimenteerde Staglieno met o.a. de Nebbiolo. Daar legde hij de basis voor een nieuwe stijl Barolo; niet langer vaak iets zoet en licht parelend, maar stil, droog en opgevoed in houten vaten naar Frans voorbeeld op aangeven van Giulia Falletti Colbert (1785-1864) de Franse echtgenote van
Carlo Tancredi Falletti, markies van Barolo. Als Koning Carlo Alberto di Savoia (1798-1849) in 1838 het 16e eeuwse Castello di Verduno koopt, stelt hij Staglieno aan als beheerder en maakt deze er wijnen van zowel de Nebbiolo als Pelaverga, vrijwel zeker de Pelaverga piccolo.

Rond 1900 ontkwam ook Verduno niet aan de verwoeste invloed van de phylloxera. De wijnbouw kwam grotendeels tot stilstand, hoewel G.B.Burlotto tussen de twee wereldoorlogen en daarna wijn bleef maken, amper 1000 flessen Pelaverga per jaar, gemaakt van druiven die her en der werden gekocht. Aangenomen wordt dat de eerste wijngaard met uitsluitend Pelaverga in 1972 werd aangeplant op een deel van de Sarmassa wijngaard door Gabriella Burlotto van Castello di Verduno. Ze deed dit in samenwerking met Luigi Veronelli, de befaamde Italiaanse wijnschrijver die nog veel meer druiven en wijnen van de vergetelheid heeft gered en de gemeente Verduno. Ze startten een experiment met medewerking van de landbouwfaculteiten van de universiteiten van Turijn en Milaan. Er werden diverse klonen aangeplant, waaruit na verloop van tijd de beste werden geselecteerd voor vermeerdering en verspreiding. Er wordt overigens gefluisterd dat Brero in 1971 al een wijngaard met Pelaverga had, maar getuigen of documenten ontbreken.

Bodem
Bij de keuze van de wijngaarden speelt de bodem een belangrijke rol. De doorgaans 1,2 meter (tot maximaal 3 meter) dikke toplaag is vrijwel overal rond Verduno vergelijkbaar en bevat de bestanddelen die belangrijk zijn voor de groei van de plant. Pas daaronder bevindt zich het gesteente waarin we grote verschillen zien. Wortels kunnen deze harde lagen in principe bereiken, maar in de praktijk komt dat niet of nauwelijks voor, ze gaan liever horizontaal dan verticaal. Verhalen over wortelstokken die 10 meter of dieper gaan, zijn meestal afkomstig van de afdeling marketing. Verduno ligt op een heuvelrug, de grens van de Barolo DOCG, daar waar sprake is van twee duidelijk van elkaar te onderscheiden bodems. Hoewel ze beiden bestaan uit opeenhopingen van mariene sedimenten met een gemeenschappelijke oorsprong in het Mioceen (5,3 tot 20 miljoen jaar geleden) verschillen ze duidelijk van elkaar.

De oostelijke kant van de heuvelrug behoort tot de DOCG Barolo en wordt gekenmerkt door een combinatie van slib en klei met kalksteen (calcium carbonaat) en wat zand, de zogenaamde Sant’ Agata Fossili, beschouwd als “het brood voor Nebbiolo”. Deze gelamineerde bodems met blauwgrijze mergel (rijk aan mangaan en magnesium) werden in het Tortonien gevormd, zo’n 8 miljoen jaar geleden. Het zijn zeer dunne lagen fijne materialen, met tot 60% slib met maximaal 30% klei, 25% kalksteen (calciumcarbonaat van neerslag uit zeewater en fossiele schelpen) en 10% zand. Hier is de grond gematigd vruchtbaar en niet al te droog of nat, prima voor Nebbiolo en de reden waarom Verduno 1 van de 11 gemeenten is waar Barolo DOCG gemaakt mag worden.

In het westen van Verduno tot aan de rivier de Tanaro vinden we een ander type bodem, een combinatie van een gipsader formatie en de zogenaamde Cassano-Spinola formatie. De eerste bestaat uit mergel afgewisseld met veel gipskristallen (calciumsulfaat), gevormd tijdens de zogenaamde zoutcrisis uit het Messinien (6 miljoen jaar geleden). De Middellandse Zee was toen afgesloten van de oceaan en door een gebrek aan vers water, verdampte de zee en leidde het tot een daling van de zeespiegel met meer dan 1500 meter. In allerlei zoutlagunes werden gipskristallen afgezet die we nu nog in grote banken tussen de mergel vinden. De gips fungeert als natuurlijke meststof, maakt de bodem zeer vruchtbaar en houdt veel water vast. Deze ondergrond is minder geschikt voor de Nebbiolo, maar ideaal voor de Pelaverga, zeker in combinatie met de ligging t.o.v. de rivier de Tanaro; koeler en vochtiger dan in de Barolo DOCG. De Cassano-Spinola formatie bevat vooral silt en zand, is minder rijk aan calcium carbonaat en houdt water minder goed vast, maar is ook vruchtbaar en daarom eveneens meer geschikt voor Pelaverga dan voor Nebbiolo. Deze twee vruchtbare bodems zijn waarschijnlijk ook de reden waarom de Kelten het dorpje Verduno “de bloemrijke heuvel” noemden.

Aan de oppervlakte kunnen we overigens goed te zien of het jongere of oudere bodems zijn. Een witte bodem is relatief jong, nog vrij hard, begint nu pas te verweren en is minder vruchtbaar dan een oudere, rode bodem. Nebbiolo gedijt beter op de minder rijke bodem, Pelaverga juist niet.

Kenmerken
In de wijngaard is de Pelaverga piccolo goed te herkennen aan zijn vrij grote bladeren en soms onstuimige groei. De knopzetting en bloei zijn vrij laat en hij rijpt ook vrij laat en heeft dan veel suikers ontwikkeld; de gulle oogst is meestal pas eind september. Bij de vinificatie worden doorgaans reductieve technieken gebruikt, want de Pelaverga is erg gevoelig voor oxidatie. De druiven zijn slechts licht aromatisch, waardoor een houtlagering de wijn teveel zou domineren. Qua uiterlijk doen ze de liefhebbers van donkere krachtpatsers zeker teleurstellen. De kleur is licht, altijd transparant met veel jeugdige, violette nuances. In de neus zijn vooral florale tonen te herkennen (rozenblaadjes), maar ook lavendel en specerijen als kaneel en kruidnagel met peperige accenten. Die laatste zijn afkomstig van rotundone, een terpeen (C15H22O) dat veel druivenrassen bezitten, maar dan in verschillende hoeveelheden. Zo heeft de Pelaverga circa 40 nanogram per liter rotundone, minder dan de Gruner veltliner (2000) of de Vespolina (5500), maar beduidend meer dan een Cabernet sauvignon die slechts 1 nanogram per liter telt. De wijnen hebben een lichte structuur, vaak redelijk wat alcohol en een frisse zuurgaad. Ze zijn vooral bedoeld voor plezier op de korte termijn; meestal 1 tot 3 jaar nadat ze zijn uitgebracht. Licht en fruitig met een pittige kruidigheid zijn ze ideaal bij lunch of tussendoor bij allerlei snacks, peperig eten en zelfs bij donkere chocolade. Serveer een Pelaverga bij voorkeur licht gekoeld.

DOC
De productie van Pelaverga in Verduno was (en is) weliswaar beperkt, maar het onderscheidend vermogen groot en de aandacht voor de wijn nam vanaf 1980 langzaam maar zeker toe. Dat leverde de wijn in 1995 de DOC-status op. In 2000 besloten Castello di Verduno, Fratelli Alessandria, G.B. Burlotto, Gian Carlo Burlotto, CantinaMassara, Bel Colle en Vinandolo di Antonio Brero zich te verenigen, later gevolgd door meer collega’s. Momenteel telt hun “Verduno É Uno” 20 leden die samen ongeveer 30 hectaren met Pelaverga bezitten. Jaarlijks produceren ze in totaal 200.000 flessen, nog geen half procent van de totale wijnproductie van Barolo, Barbaresco, Alba, Langhe en Dogliani. Er  wordt welswaar een bescheiden groei van het wijngaardareaal tot maximaal 40 ha verwacht, maar zijn verspreidingsgebied blijft beperkt tot Verduno en haar 2 buurgemeenten La Morra en Roddi. De regels zijn simpel: minimaal 85% Pelaverga Piccolo van wijngaarden op maximaal  500 meter hoogte, een wijn met minimaal 11% alcohol die pas na 1 maart volgende op de oogst op de markt komt.

De wijnen
De laatste twee jaar proefde ik de Verduno Pelaverga’s uit 2022 en 2023 van Arnaldo Rivera, Diego Morra, Michele Reverdito, Luigi Einaudi, Ramello, GianLuca Colombo, San Biagio di Giovanni Roggero, Massara, Castello di Verduno, Fratelli Alessandria, Scarpa, Sordo, Bel Colle, Roset di Busca, Cadia, I Bre, G.C. Burlotto, G.B. Burlotto, Ascheri en La Bioca. Alleen die van Antonio Brero heb ik niet kunnen vinden en proeven, zijn wijnen zie je niet in de reguliere handel. Voormalig snowboardkampioen Olek Bondonio zou overigens ook een Verduno Pelaverga maken, maar die heb ik nog niet gezien. Qua vinificatie ontlopen de meeste elkaar niet; vrijwel iedereen hanteert een gisting en lagering in RVS, hoewel Colombo anfora’s gebruikt, wat in 2023 beter geslaagd is dan in 2022.

Mijn persoonlijke favorieten in willekeurige volgorde:
G.B. Burlotto, Diego Morra, Scarpa, Fratelli Alessandria, Reverdito, Castello di Verduno en Cadia.

 

Foto’s: Anastasia Florea

Deel dit bericht:

Facebook
Twitter
LinkedIn